KRONIEKEN
Informatie over figuren die hun stempel hebben gedrukt op 's-Gravenwezel en erbuiten, wetenswaardigheden en ook de geschiedenis van de gemeente.
CONGREGATIE VAN DE ZUSTERS VAN HET HEILIGE HART VAN MARIA VAN 'S-GRAVENWEZEL
Klooster en school
In de negentiende eeuw hadden volkskinderen weinig of geen gelegenheid om zelfs maar het alfabet te leren. Ook hun godsdienstige kennis bleef heel primair. Toch was een gans nieuwe tijd in wording, de ontwikkeling van iedereen werd een stroming waarvoor ook de elite begon te ijveren. Om tegemoet te komen aan het rechtmatige verlangen naar ontwikkeling had Pater Lodewijk Donche, een befaamde jezuiet uit Brugge , de beweging van zijn tijd volgend en naar het voorbeeld van Jozef Calasanz, enkele jonge meisjes opgeroepen om te Vorselaar "de Christelijke Scholen" te beginnen (1820). Uit hun samen leven en werken groeide een nieuwe kloosterfamilie.
Op 2 juni 1828 kwam op verzoek van baron Phillipus Arnoldus Gillès en zijn vrouw gravin Marie-Caroline Roose de Baisy een vertakking van deze groep naar 's-Gravenwezel en werd het H. Hart van Maria instituut annex klooster door Pater Donche gesticht. In 1834 legden de eerste zusters hun geloften af op het constitutieboek van Pater Donche, die zojuist met het handschrift was klaargekomen.
Dit gebeurde tijdens de Hollandse tijd toen er geen nieuwe kloosters mochten worden gesticht en het onderwijs aan leken werd voorbehouden. De zusters werden echter als huispersoneel van het kasteel aangenomen en gekleed. Toch gaven ze les van 1828 tot 1830 in het 's-Gravenhof dat gepacht werd door gravin Roose de Baisy.
De jonge gemeenschap ontwikkelde zich volgens de normen van die tijd tot een zelfstandige Congregatie. In 1836 werd de zelfstandigheid voorlopig erkend en in 1841 definitief bekrachtigd.
Van het 's-Gravenhof verhuisde de school naar het Hof ter Linden, ter beschikking gesteld door burgemeester Gillès. Tenslotte schonk de familie Gillès een stuk grond achter de pastorij voor de bouw (in 1841) van de huidige school.
In 1898 was het de eerste erkende vrije landbouwschool van de provincie, het zou een modelinrichting worden ten behoeve van andere landbouwscholen en landbouwbedrijven uit de verre omtrek.
Het onderwijs was vanaf het begin niet het enige apostolaat van de Congregatie. Reeds door de oorspronkelijke Constituties werden de zusters aangespoord tot ander dienstbetoon, meer bepaald het verplegen aan huis van arme zieken.
Met de tijd kwamen ook de missies in het centrum van hun belangstelling en werden vanuit de gemeenschap zusters naar Congo gezonden. Op die verschillende manieren trachtten de zusters de vele noden van hun medemensen op te vangen en te doen wat mogelijk was om deze noden te lenigen.